Van wie is het internet?

Op deze pagina kom je meer te weten over de communities die bepalen hoe het internet werkt.

Sommige mensen denken dat niemand de baas is over het internet, dat iedereen vrij met elkaar samenwerkt zonder een overkoepelende organisatie. Nu klopt het dat vrije samenwerking een belangrijke rol speelt, maar mensen kunnen niet zo maar een eigen IP-adres of domeinnaam kiezen, dan zouden er conflicten ontstaan. Wij kunnen bijvoorbeeld zelf geen website maken die bjoc.org heet, die domeinnaam is toegewezen aan een scheikunde-tijdschrift. Tot 2009 werd de structuur van domeinnamen volledig gecontroleerd door de Amerikaanse overheid, waarbij de invulling werd gedelegeerd aan de ICANN, de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers.

In 2009 ondertekende het Amerikaanse Department of Commerce (Ministerie van Economische Zaken) een regeling om de ICANN onafhankelijk te maken. Wel hielden de VS nog een vinger in de pap bij de evaluatie van de werkzaamheden van de ICANN. Pas in 2016 werd het ICANN verzelfstandigd en geprivatiseerd, zonder verdere directe bemoeienis van de Amerikaanse overheid.

De kracht van open protocollen

De groei van het internet wordt aangewakkerd door open protocollen, standaarden die geen eigendom zijn van een bedrijf..

Voorbeelden van open protocollen:

De protocollen voor het internet veranderen na verloop van tijd. De Internet Engineering Task Force (IETF) heeft de leiding over de ontwikkeling en goedkeuring van deze protocollen. ICANN beheert de DNS-hiërarchie en de toewijzing van IP-adressen.

Meer informatie over deze organisaties

Het werk van het IETF wordt vooral gedaan via e-mail. Iedereen met de vereiste expertise kan zich aanmelden voor de mailinglijsten. Beslissingen worden genomen op basis van consensus (alle deelnemers moeten zich kunnen vinden in een verandering). Er wordt dus nooit gestemd. Het idee is dat als een voorstel zoveel controverse oproept dat je erover moet stemmen, het aangepast moet worden tot iedereen ermee kan leven. In tegenstelling tot het ICANN, heeft het IETF weinig last van politieke druk, ook al bestaat de organisatie van oudsher vooral uit Amerikaanse experts.

The Internet Society (ISOC) is een internationale non-profitorganisatie waar iedereen gratis lid van kan worden. ISOC heeft nu officieel de leiding over de IETF en houdt zich ook bezig met educatie en het promoten van overheidsbeleid ter ondersteuning van een open internet.


Het probleem met het Amerikaanse bewind

Als je het raar vindt dat één land een wereldwijd netwerk bestuurt, dan ben je niet de enige. Andere landen zijn nooit blij geweest met het Amerikaanse bewind van het internet. De Amerikanen hadden officieel tot 2009 de touwtjes in handen, maar volgens velen is het eigenlijk nog steeds zo.

Tot 2009 moesten alle DNS-domeinnamen bijvoorbeeld gebruik maken van het Engelse alfabet, ondanks talloze verzoeken om meer alfabeten toe te voegen.

Het probleem met de Amerikaanse controle is helemaal onder vuur komen te liggen in 2013, toen Edward Snowden onthulde dat de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA het internet wereldwijd bespioneerde. Heel veel is er sindsdien niet veranderd, al zijn er wel Amerikaanse en Europese privacywetten aangenomen, zoals de USA Freedom Act en de AVG. Snowden zelf heeft geen spijt van zijn actie: 'Mensen zijn nog altijd machteloos, alleen weten ze het nu'.

Hoe ontstond de Amerikaanse controle over het internet?

In 1968 maakt ARPA (Advanced Research Projects Agency), een onderzoeksgroep van het Amerikaanse Ministerie van Defensie, bekend dat ze een grootschalig pakketgeschakeld netwerk aan het ontwikkelen waren. In 1969 werden de eerste verbindingen gelegd tussen vier universitaire onderzoeksgroepen. Op het hoogtepunt telde ARPANET een paar honderd computers. Al deze computers waren eigendom van militaire instellingen of van informatica research labs, vooral aan universiteiten.

ARPANET was klein, maar het was wel de inspiratie voor de protocollen die de basis vormden van het internet. En het was eigendom van het Amerikaanse leger.

Toen in 1982 het Internet Protocol werd geintroduceerd, was het ARPANET nog slechts een van de vele netwerken (en het werd buiten werking gesteld in 1990). Intussen had het NSF (National Science Foundation, een civiel agentschap van de Amerikaanse overheid) in 1981 een nieuw landelijk netwerk gebouwd. In die tijd waren bedrijven nog steeds niet toegestaan op het netwerk, maar er was duidelijk een duidelijke vraag naar. Dus werden er commerciële IP-gebaseerde netwerken opgezet.

Gedurende de eerste jaren werd de toewijzing van IP-adressen en domeinnamen geregeld door het ARPA en later door het NSF. Toen het commerciële gebruik van het internet groter werd dan het gebruik voor onderzoek, werd die controle dus overgedragen aan het Amerikaanse Department of Commerce, dat het ICANN oprichtte in 1998.


  1. Lees Blown to Bits pagina 312-316
Terug Volgende